dinsdag 9 december 2014

De baksteenfabriek



Het is zondagochtend en we zitten op het Howrah station, te wachten op onze trein naar Khamargacchi. Vandaag bezoeken we de school bij de baksteenfabriek. Howrahstation is het oudste en drukste treinstation van India. Het lijkt haast onmogelijk, maar dagelijks gebruiken ruim 1 miljoen passagiers het ruim 100 jaar oude station.



Een poosje later zitten we in de trein. We hebben een ‘galopin’ trein, zeg maar de intercity, hij stopt (gelukkig) niet op elk stationnetje. Ruim 1,5 uur later zijn we er al. Khamargacchi, een groene en stille oase in vergelijking met het hectische Calcutta.

Shelley en haar man staan ons op te wachten, het is een hartelijk weerzien, het is alweer een jaar geleden. Wat gaat de tijd toch hard.

We lopen gelijk door naar de school bij de baksteenfabriek. De kinderen zitten te wachten. Vandaag is het geen school (het is immers zondag), maar Shelley koopt elk jaar warme truien voor de kinderen en vond het leuk als wij deze uit zouden delen.



In de school valt de ‘tweedeling’ gelijk op. Een deel van de kinderen zien er ‘spik en span’ uit, schoon gewassen bedoelen we dan. Een tweede groepje niet, zit nog onder het stof en onder de viezigheid. Shelley legt uit dat de eerste groep de kinderen zijn die hier vorig jaar ook waren, de tweede groep zijn nieuwe kinderen. De arbeiders van de fabriek komen uit andere staten, uit Bihar, uit Jharkhand, de armste delen van India. Er is voor 9 maanden werk op de fabriek, de andere drie maanden gaan de mensen terug naar hun geboortegrond. Het is geen ‘vaste baan’ zoals wij dat kennen, elk jaar worden de arbeiders opnieuw bij elkaar gezocht. Er is dus geen zekerheid dat alle kinderen jaarlijks terugkomen. Shelley geeft de ouders maandelijks voorlichting over hygiëne en gezondheid en vooral de relatie tussen de twee. Vandaar dat we dus het verschil tussen ‘herhalers’ en ‘nieuwkomers’ goed kunnen zien.



Net voor we beginnen met het uitdelen, kom de fabriekseigenaar binnen. Een grote gezette man, hij gebiedt de kinderen stil te zijn (het is inderdaad nogal een herrie) en het werkt gelijk. Je ziet dat de kinderen ontzag hebben of waarschijnlijk gewoon bang zijn. De man gaat zitten en deelt de eerste trui uit. We zijn even van slag, wat komt deze man doen? Sier maken met andermans (zijnde ons) geld? Hij gaat op de foto met het kindje (dat ook nog een sinaasappel van hem krijgt) en gaat daarna gelijk weg. Mmmm, lastig, lastig, wat moeten we hiermee? Waarschijnlijk niets, sommige dingen zijn zoals ze zijn. Hij geeft vooralsnog zijn medewerking aan al onze plannen (ook al beseffen we dat hij ook hier ‘goede sier’ mee maakt) en zonder zijn goedkeuring kunnen we werkelijk niets doen voor deze kinderen.




Alle kinderen krijgen een mooie warme sweater in het donkerblauw. Gewoon, geen fratsen, een functionele en warme trui. En een sinaasappel. Het is leuk om de kinderen even één voor één te zien. Sommige herkennen we nog uit het beginstadium van de school (drie jaar geleden) en Shelley bevestigt dit inderdaad. Het is goed om te zien dat deze kinderen naar school blijven komen.
De kinderen zien er ook beter uit, Shelley legt uit dat vooral de wormenkuur belangrijk is en het resultaat van deze pillen is dan ook goed te zien. Twee keer per maand worden deze kinderen medisch gecheckt, ook dat werpt zijn vruchten af.




Na dit bezoek gaan we naar het huis van Shelley. Ze woont met haar man bij haar schoonouders in. Het is een groot huis en wordt door meerdere familieleden gedeeld. De schoonmoeder van Shelley is een goede kok en we genieten volop van haar heerlijke lunch. Deze keer geen vis of vlees, maar vegetarisch. Afgelopen dinsdag is een oom van Shelley’s man overleden en dan volgt er een periode van ca 12 dagen (afhankelijk van de ‘kaste’ van de familie, hoe lager, hoe langer deze periode) waarin geen vlees of vis gegeten wordt. Er wordt dan ook niet met mosterdolie gekookt, maar met ‘witte olie’ zoals Shelley het noemt. En er wordt niets gevierd, zo trouwt er vandaag een dochter van een lerares, maar Shelley gaat daar dan dus niet heen. En morgen is haar dochter jarig, ze wordt 8 jaar, maar dit wordt (tot grote ergernis van de dochter) pas na deze periode gevierd.



We praten bij over het wel en wee van de school. Een groot probleem zijn de baby’s. Deze komen mee naar school, oudere broers en zussen moeten oppassen, terwijl hun ouders werken. Ze verstoren de lessen enorm. Shelley had ons al hierover gemaild en we hebben besloten om een crèche op te zetten voor deze kleinste. Shelley gaat hiermee gelijk aan de slag en probeert hier op 1 januari mee te starten.




Een ander probleem is het feit dat de kinderen, na schooltijd, gelijk naar de fabriek rennen om aan het werk te gaan. Volgens de directeur storen ze hun ouders in hun werk en zijn ze alleen maar lastig. Ik hoop werkelijk dat dit waar is… Shelley denkt met een soort ‘naschoolse opvang’ de kinderen langer op school te kunnen houden. Echter, deze uitbreiding is vrij kostbaar dus we willen deze beslissing weloverwogen nemen, dus we nemen hiervoor nog een paar dagen bedenktijd.


Om half 4 zitten we weer in de trein terug naar Calcutta. Vol indrukken, maar ook met een goed gevoel dat het, ondanks de strubbelingen, ‘goed’ gaat met de school op het terrein van de baksteenfabriek. Nu hopen dat we genoeg fondsen hebben of kunnen werven om de kinderen langer op school te houden. Eén van de doelstellingen van deze school is immers om kinderarbeid tegen te gaan en/of te voorkomen. We houden jullie op de hoogte!

2 opmerkingen:

mildred zei

prachtig geschreven harde werkelijkheid...

ikmaakblij zei

Ik duik elke dag weer vol in jullie belevenissen, schitterend om te lezen, en zeker een stimulans om nog meer geld voor jullie stichting te genereren!